Spoor 2 niet voor de sier – de rode drijfveer tijdens re-integratie
Wat levert spoor 2 op voor medewerkers met een hoge rode drijfveer?
Spoor 2 wordt soms gezien als overbodig. Een medewerker is waarschijnlijk op weg terug naar spoor 1. Of er is geen zicht meer op werk – dus wat zou een traject dan nog toevoegen? Maar ook bij medewerkers met een dominante rode drijfveer kan spoor 2 een verschil maken. Niet omdat rood om hulp vraagt, maar omdat het stug doorbeukt – ook als dat averechts werkt.
🔴 Rood wil dóen. Nu.
Rood denkt niet in fasen, formulieren of herstelcurves.
Rood wil gewoon aan het werk. Liever vandaag dan morgen.
En als dat (nog) niet lukt? Dan groeit de frustratie per dag.
Want stilstand voelt voor rood als verspilling van kostbare energie.
Een medewerker met een hoge rode drijfveer heeft een natuurlijke drang naar actie, duidelijkheid en beweging. Geen lange overleggen. Geen getreuzel. Geen “we gaan het aankijken”.
Juist daarom is begeleiding in spoor 2 van waarde.
Niet om rood te temmen, maar om rood richting en ruimte te geven.
Zodat die energie niet ontploft – maar ingezet kan worden waar het werkt.
Wat heeft rood nodig in spoor 2 re-integratie?
🔴 Concrete acties, heldere kaders
Geen wollige plannen of open eindes. Rood wil weten: wat is de volgende stap?
🔴 Ruimte om te doen – zonder zichzelf uit te putten
Rood zal doorgaan tot het misgaat. Begeleiding helpt bij het herkennen van grenzen vóórdat ze overschreden worden.
🔴 Tempo houden zonder overhaasten
Laat het traject niet slepen. Maak keuzes, bied ritme, voorkom onnodig wachten.
🔴 Erkenning van frustratie, zonder te sussen
Rood heeft soms emotie nodig om te bewegen. Geef die ruimte, maar zet het om in richting.
🔴 Tijd leren verdragen
Alles wat tijd kost, vindt rood onzinnig. Spoor 2 helpt om geduld op te bouwen, zonder de energie te verliezen.
En als spoor 2 ‘voor niets’ lijkt?
Als werken écht niet meer mogelijk blijkt,
is dat voor rood nauwelijks te verteren.
Niet werken = geen actie.
Rood wil dóen. Wil ergens tegenaan duwen. Wil effect.
Als dat wegvalt, groeit het risico op machteloosheid, op boosheid zonder uitlaatklep, op explosieve emoties die nergens heen kunnen.
Spoor 2 kan dan juist houvast geven:
een gestructureerd traject, heldere gesprekken, zicht op alternatieve vormen van bijdragen.
Niet in de vorm van eindeloze reflectie, maar in:
Wat kan ik wél doen? Waar kan ik mijn energie kwijt?
Soms is dat vrijwilligerswerk. Soms is dat zelfzorg.
Soms is dat het leren verdragen van niets – en dat niet als zwakte zien.
Conclusie
Spoor 2 is geen vertragende factor. Het is een kans om weer in beweging te komen – zonder zichzelf kapot te lopen op eigen wilskracht. Voor rood is niet het probleem dat er niks gebeurt. Het probleem is als er níks te doen is.
Iedereen heeft alle drijfveren. Niemand ís één kleur.
Elke medewerker heeft een unieke mix van drijfveren, die onder druk of in herstel op een andere manier zichtbaar kunnen worden. Door inzicht te krijgen in wat iemand van nature nodig heeft, wordt het makkelijker om passende begeleiding te bieden – en onnodige stress te voorkomen.